Hoewel PRP al op veel medische gebieden wordt gebruikt en onderzocht (orthopedie, dermatologie, sportgeneeskunde), staat het bewijs voor PRP bij leveraandoeningen nog in de kinderschoenen. Er zijn echter steeds meer preklinische onderzoeken en eerste klinische ervaringsrapporten die een voorzichtig beeld schetsen.
Verschillende studies met ratten en muizen leveren proof-of-concept gegevens. Een Iraanse onderzoeksgroep bestudeerde bijvoorbeeld PRP bij ratten met CCl_4-geïnduceerde leverschade (een veelgebruikt fibrosemodel). Ze ontdekten dat PRP niet toxisch was voor de lever en de schade veroorzaakt door CCl_4 verminderdepmc.ncbi.nlm.nih.gov. Meer specifiek waren de leverenzymen lager in de PRP-groep, vertoonde het weefsel minder necrose en vetveranderingen en werden de oxidatieve stressmarkers verlaagd pmc.ncbi.nlm.nih.gov | pmc.ncbi.nlm.nih.gov.
Een andere studie (Shoieb et al. 2018) met een thioacetamide fibrosemodel meldde dat PRP de leverhistologie verbeterde en de fibrotische en ontstekingsreactie onderdrukte asmj.journals.ekb.eg.
PRP-behandelde dieren hadden hogere antioxidantcapaciteiten en minder ontstekingscytokines in het weefsel. Een andere interessante bevinding was dat PRP de expressie van pro-apoptotische genen verminderde, wat betekent dat er minder levercellen stierven asmj.journals.ekb.eg. Dit is belangrijk omdat elke celdood die wordt voorkomen een winst is voor regeneratie. Over het geheel genomen suggereren deze diergegevens dat PRP een multifactorieel positief effect heeft op de beschadigde lever: minder ontsteking, minder fibrose, minder celdood en een tendens naar meer regeneratie.
Een zeer actuele aanpak is het gebruik van extracellulaire blaasjes uit PRP (PRP-EV's), d.w.z. de exosomen/microvezels verkregen uit PRP die de beslissende factoren vervoeren. in 2024 publiceerde een Japanse werkgroep onder leiding van Maeda et al. een studie waarin muizen met cirrose werden geïnjecteerd met deze PRP-EVs. De resultaten waren opmerkelijk: cirrose verbeterde in het diermodel, zoals gemeten door een lagere mate van fibrose en verbeterde leverwaarden pmc.ncbi.nlm.nih.gov. Mechanistisch toonden ze aan dat de PRP-blaasjes regeneratieve genen (bijv. albumine, VEGF) omhoog reguleerden en TGF-β1 omlaag, en ook macrofagen polariseerden richting M2 pmc.ncbi.nlm.nih.gov | pmc.ncbi.nlm.nih.gov. De auteurs concluderen dat PRP-EV's bijdragen aan hepatocytproliferatie, ontstekingsremming en fibrosebestrijding en daarmee een nieuwe therapeutische route voor cirrose vormen pmc.ncbi.nlm.nih.gov. Deze studie benadrukt de eerder verklaarde mechanismen met behulp van geavanceerde moleculaire methoden.
Er zijn tot op heden zeer weinig gegevens over menselijke patiënten. Vermeldenswaard is de eerder genoemde pilotstudie uit Japan (Maruyama et al.), waarin 10 patiënten met chronische leverziekte en cirrose wekelijkse bloedplaatjestransfusies kregen. Na 12 weken was er een significante verbetering in serumalbumine en cholinesterase (een enzym dat door de lever wordt geproduceerd) jstage.jst.go.jp | jstage.jst.go.jpwat duidt op een betere leverfunctie. Fibrosemarkers zoals hyaluronzuur vertoonden de neiging om te dalen jstage.jst.go.jp. Er traden echter ook milde bijwerkingen op (jeuk, urticaria bij sommige patiënten als gevolg van de vreemde transfusie) jstage.jst.go.jp | jstage.jst.go.jp. Aangezien PRP autoloog is, zouden dergelijke immunologische bijwerkingen niet verwacht worden. De auteurs waren positief over de resultaten, maar benadrukten dat dit een klein, ongecontroleerd onderzoek was.
Een andere klinische publicatie (Polukarova et al. 2019) keek naar de haalbaarheid van PRP bij cirrosepatiënten. Ze bereidden PRP uit het bloed van 12 cirrosepatiënten en analyseerden het aantal bloedplaatjes. Zoals gezegd was de opbrengst beperkt - gemiddeld kon de bloedplaatjesconcentratie slechts 2,4-voudig worden verhoogd (vergeleken met ~3,3-voudig bij gezonde personen) apcz.umk.pl.
Ze kwamen tot de conclusie dat autologe PRP niet de noodzakelijke "dosis" kan bereiken om effectief te zijn in gevallen van uitgesproken trombocytopenie bij cirrose apcz.umk.pl, en riepen op tot verbeteringen in de PRP-afname (mogelijk grotere bloedvolumes, andere bereidingsmethoden). Deze bevinding vraagt om voorzichtigheid: de te behandelen patiënten hebben vaak precies die parameters die PRP moeilijk maken (weinig en zwakke bloedplaatjes).
Voor zover we kunnen zien, zijn er momenteel geen grote klinische onderzoeken naar PRP-injecties voor chronische leverfibrose/cirrose. Er zijn echter wel case reports in congres-abstracts waar bijvoorbeeld PRP is gebruikt bij individuele patiënten met leververvetting, zij het zonder publicatie van gedetailleerde resultaten. De overlap met andere regeneratieve therapieën (zoals stamceltherapie) wordt ook onderzocht; één onderzoek toonde bijvoorbeeld aan dat de combinatie van mesenchymale stamcellen met PRP een synergetisch effect kon hebben in een diermodel, terwijl PRP alleen geen statistisch significant effect had pubmed.ncbi.nlm.nih.gov | mdpi.com - Dit illustreert dat de effectsterkte van PRP alleen mogelijk matig is en dat combinaties meer potentieel hebben.
Over het geheel genomen kan de status als volgt worden samengevat: Preklinisch bewijs ondersteunt het gebruik van PRP voor leverschade, met consistent bewijs van beschermende, antifibrotische en regeneratieve effecten in diermodellen pmc.ncbi.nlm.nih.gov | asmj.journals.ekb.eg.
Klinische gegevens over mensen zijn nog steeds zeer beperkt en in sommige gevallen tegenstrijdig, wat betekent dat er geen betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan over de werkzaamheid. Deskundigen zijn echter voorzichtig nieuwsgierig. Gezien de grote behoefte aan nieuwe therapieën (bijvoorbeeld tegen NASH of om transplantaties te voorkomen), is er grote belangstelling voor verder onderzoek naar PRP in studies. De eerste stappen zouden gecontroleerde studies kunnen zijn bij patiënten met matige fibrose om de veiligheid, haalbaarheid en voorlopige werkzaamheid te testen.
Comments (0)